Hond en kind
Helaas komt het regelmatig voor dat een kind wordt gebeten door een hond. Vaak gebeurt dat door de eigen hond of een bekende hond. De kans dat een beet in het gezicht terecht komt is bij een kind groter dan bij een volwassene, verwondingen zijn vaak ernstiger en ook psychische gevolgen kunnen groot zijn. Het is dan ook nodig om speciale aandacht te geven aan de omgang tussen hond en kind. Dit moet altijd goed begeleid worden door volwassenen.
Misverstanden tussen hond en kind
Bijtincidenten bij kinderen ontstaan vaak doordat kind en hond elkaar niet goed begrijpen. Voor kinderen is het moeilijk om de lichaamstaal van een hond te interpreteren, vooral als zij hier niet in geoefend zijn. Voor kleine kinderen lijkt het grommen van een hond of tanden laten zien al gauw op lachen. Kinderen kunnen zich vaak nog niet goed inleven in de behoeften van een hond. Een hond is bovendien voor een kind al gauw groot en daarom soms eng, waardoor het kind kan gaan gillen of wegrennen.
Voor een hond kan een kind vreemd, verwarrend of bedreigend zijn, zeker als hij niet van pup af aan gewend is aan het omgaan met kinderen. Kinderen gedragen zich anders dan volwassenen. Ze rennen, gillen, willen de hond knuffelen en hun armen om hem heen slaan of spelen met luidruchtig speelgoed terwijl ze op de grond zitten. Hele jonge kinderen bewegen zich anders voort dan volwassenen, ze kruipen of lopen nog wat wiebelig rond. Dat kan de hond in verwarring brengen.
Extra aandacht voor een veilige omgang tussen honden en kinderen kan helpen om problemen te voorkomen.
Leeftijd en ontwikkeling van hond en kind
De manier waarop een kind veilig met een hond kan omgaan is mede afhankelijk van de leeftijd van het kind, en ook van die van de hond. Elke leeftijdsfase kent eigen risicofactoren. Vooral voor ouders met een eigen hond is het dan ook erg belangrijk om te weten wat deze zijn. U leest daar alles over in ons document ‘Levensfasen van kind en hond’.
Als u zelf wél een hond, maar geen kinderen heeft
Elke hond moet aan kinderen wennen, want ook als u zelf geen kinderen heeft zal hij hen toch zeer regelmatig tegenkomen. Een hond die niet aan kinderen gewend is, kan bang voor hen zijn en daardoor agressief worden. Leer uw hond daarom hoe hij moet omgaan met kinderen en wat hij wel en niet mag doen. Let zelf bovendien goed op als er kinderen in de buurt zijn. Laat uzelf en uw hond niet verrassen en voorkom dat kinderen zomaar op hem aflopen of hem aaien door tussen uw hond en de kinderen in te gaan staan.
Als u zelf wél kinderen, maar geen hond heeft
Elk kind moet weten hoe hij of zij zich moet gedragen in de nabijheid van honden. Dat geldt ook als u zelf geen hond heeft, want uw kind zal buiten en soms bij anderen thuis honden kunnen tegenkomen. Leer uw kind daarom wat wel en niet mag, zodat het risico op een bijtincident zo klein mogelijk blijft.
Aanwijzingen voor volwassenen
Hieronder vindt u belangrijke tips om te zorgen dat de omgang tussen kind en hond zonder problemen verloopt. De eerste tips gelden zowel voor (groot-)ouders met als zonder hond als voor eigenaars van een hond die in aanraking komt met kinderen. De laatste zijn vooral belangrijk voor ouders die zelf ook een hond in huis hebben.
Laat hond en kind niet alleen
Hoe braaf een hond ook is, en hoe goed een kind ook weet wat het wel en niet moet doen in de buurt van een hond, er kan altijd iets gebeuren waardoor een van beide schrikt of zich anders gedraagt dan u had verwacht. In die situaties kunnen ongelukken gebeuren. Als volwassene bent u ervoor verantwoordelijk om deze situaties te voorkomen. Blijf er dus altijd bij! Dat geldt voor zowel de ouders van het kind als voor de eigenaar van de hond. Daarbij is het belangrijk dat u kind en hond ook echt in de gaten houdt als zij bij elkaar in de buurt zijn, want alleen in dezelfde ruimte zijn blijkt niet afdoende om bijtincidenten te kunnen voorkomen.
Let op dat kinderen de hond niet plagen of per ongeluk pijn doen
Kinderen kunnen soms een hond plagen of hem ‘uitproberen’ door bijvoorbeeld aan zijn haar, oren of staart te trekken of iets naar hem te gooien. Jonge kinderen zijn vaak hardhandig bij het aaien. Baby’s en dreumesen die leren staan en lopen kunnen zich willen optrekken aan de hond of met hun vinger in ogen of neus prikken. Al dat soort dingen kunnen de hond pijn doen en laten schrikken. Dat is niet alleen vervelend voor de hond, maar als hij zich wil verdedigen kan het ook gevaarlijk zijn voor het kind. Zorg dus dat u deze situaties voorkomt.
Begeleid spelletjes tussen hond en kind goed
Let op als uw kind met de hond wil spelen. Trekspelletjes en stoeispelletjes zijn geen goed idee, de kans dat er iets fout gaat is daarbij te groot. Zoekspelletjes of het terugbrengen van een bal kan wel, maar alleen als u dit goed begeleidt en als zowel hond als kind de regels van het spel weten. Laat bijvoorbeeld de hond de bal terugbrengen naar u, daarna geeft u de bal aan uw kind die hem weer weg kan gooien. Leer het kind om nooit een speeltje te pakken als de hond dat in zijn bek heeft.
Laat uw kind niet de hond uitlaten
Een kind kan niet verantwoordelijk worden gemaakt voor het gedrag van de hond. De hond kan vervelend gedrag gaan vertonen, en bij grote honden kan de hond het kind omver trekken. Ook kan uw hond, ook zonder dat hij dit zelf uitlokt, in gevecht komen met een andere hond. Uw kind kan dan niet ingrijpen en loopt de kans om tussen de honden in te komen als hij zijn hond probeert te redden. Dit is uiteraard gevaarlijk!
Let extra op als er vriendjes zijn
Als zij met elkaar stoeien, kan de hond denken dat ‘zijn’ kind wordt aangevallen en hem willen helpen. Bovendien weet u niet hoe de vriendjes zullen reageren op acties van uw hond. Blijf er dus bij of neem de hond mee.
Laat jonge kinderen geen commando’s geven
De hond zal dat misschien niet accepteren. Bovendien krijgt het kind zo het idee dat de hond hem moet gehoorzamen en wil dat misschien gaan afdwingen, wat gevaar kan opleveren. Beter is het om kinderen onder begeleiding van de ouders mee te laten doen met een zoekspelletje voor de hond: laat het kind bijvoorbeeld een speeltje verstoppen onder een krant of kleedje terwijl een volwassene de hond vasthoudt, daarna mag de hond het gaan zoeken. Oudere kinderen kunnen al wel wat oefeningetjes doen met de hond, maar alleen als u daar zelf bij bent.
Straf niet waar hond en kind bij zijn
Straf uw kind niet waar de hond bij is, want u heeft kans dat de hond u hierbij wil ‘helpen’. Maar straf ook de hond niet waar het kind bij is, het kind kan dit na gaan doen en de hond kan zich later op het kind afreageren.
Gromt de hond naar uw kind, straf dan niet maar neem de hond rustig mee naar een andere plek en bedenk waarom de hond gromde. Een grom is een waarschuwing: als u dit bestraft kan de hond deze waarschuwing voortaan overslaan en meteen happen of echt bijten. Kennelijk is er iets aan de situatie wat de hond vervelend of eng vond. Zorg ervoor dat die situatie voortaan vermeden wordt of roep de hulp in van een hondengedragstherapeut om ermee te oefenen.
Stuur de hond niet steeds weg als het kind er is, maar geef hem iets anders leuks te doen.
Als een hond steeds wordt weggestuurd zodra een baby of jong kind in de kamer komt, dan zal hij de aanwezigheid van het kind vervelend gaan vinden. Wilt u voorkomen dat de hond zich met het kind gaat bezighouden dan kunt u hem beter iets anders te doen geven. Dat is het gemakkelijkste als u met meerdere personen bent, zodat de een zich met de hond kan bezighouden en de ander met het kind. U kunt eventueel gebruik maken van voerspeelgoed voor de hond, maar pas dan wel heel goed op dat het kind niet bij de hond in de buurt kan komen. De hond kan dan zijn voer willen verdedigen.
Wat moet uw hond leren
Om gevaarlijke situaties te voorkomen is het goed om uw hond een aantal dingen te leren. De eerste drie tips gelden voor elke hond, de laatste drie vooral voor honden die samenleven met kinderen.
Niet achter kinderen aanrennen
Dit kan eng zijn voor de kinderen, en hun rennen en/of gillen kan bij uw hond jachtgedrag opwekken. Leer de hond om rennende, rolschaatsende of fietsende kinderen te negeren en op u te letten door zelf interessanter te zijn, bijvoorbeeld met een speeltje of brokje.
Niet tegen kinderen opspringen
Dit voorkomt dat hij hen omver gooit, dat hij bij hun gezicht in de buurt komt en dat kinderen schrikken en wellicht gaan gillen, rennen of druk afweren. Leer de hond te gaan zitten als hij aandacht wil en als hij geaaid wordt.
Niet bedelen
Dit voorkomt dat hij eten uit kinderhandjes hapt. Geef uw hond nooit iets als hij bedelt maar leer hem dat hij eerst iets moet doen voor hij iets lekkers krijgt. Zeker als u kleine kinderen heeft is het beter om hem te leren dat hij alleen uit zijn voerbak eten krijgt, door ook tussendoortjes steeds in zijn bak te leggen.
Niet op de bank
Dat voorkomt dat hij snel op ooghoogte komt met de kinderen en zorgt ervoor dat er geen onenigheid ontstaat over wie waar mag zitten.
Niet op een speelkleed / kleed voor uw baby komen
Ga er echter niet vanuit dat de hond dat ook niet doet als u niet in de buurt bent: laat NOOIT uw baby op het kleed achter waar de hond bij is!
Niet aan speelgoed van de kinderen komen
Dat voorkomt dat kinderen hun speelgoed terug willen pakken waarbij de hond zijn buit kan verdedigen. Zorg dat de hond eigen speelgoed heeft.
Wat moet uw kind leren
Veel kinderen vinden honden leuk. Omdat ze nog niet begrijpen dat dit niet altijd wederzijds is, komt het veel voor dat kinderen plotseling een hond beginnen te aaien of er met uitgestoken handen op af lopen. Een hond kan dit eng vinden of er gewoon niet van gediend zijn, waardoor risicovolle situaties ontstaan.
Maar ook kinderen die honden een beetje eng vinden, kunnen daardoor dingen doen die tot problemen kunnen leiden. Wegrennen kan bijvoorbeeld najaag-gedrag uitlokken, en aanstaren kan de hond als een bedreiging zien.
Het is daarom erg belangrijk dat elk kind leert wat hij/zij wel en niet kan doen in de omgang met honden. Dat vermindert het risico op een beet aanzienlijk. Daarom is er een speciale lijst met tien omgangsregels opgesteld die u uw kind kunt leren: de Tien Gouden Regels. Ze zijn voor elk kind belangrijk, of u nu wel of geen hond in huis heeft. U vindt ze hier.
Bang voor elkaar?
Is uw hond bang voor kinderen, probeer daar dan met behulp van training iets aan te doen. Kinderen zijn overal, en een bange hond kan bijten als hij in het nauw wordt gedreven. Het is prettiger voor uw hond en veiliger voor zowel kinderen als hond wanneer u de hond over zijn angst heen kunt helpen.
Is uw kind bang voor honden dan is het ook verstandig daar iets aan te doen. Uw kind komt immers overal honden tegen, en kinderen die bang zijn vertonen vaak juist gedrag waar een hond op reageert. Er is een aantal methoden waarmee u het kind over zijn angst heen kunt helpen, eventueel onder begeleiding. Meer over angst voor honden leest u hier.
Aandacht voor Minder Hondenbeten op school
Ook de basisschool kan een belangrijke rol spelen in het veilig leren omgaan met honden. Het LICG heeft een speciaal lespakket Minder Hondenbeten ontwikkeld met instructie voor leerkrachten, leuke werkbladen voor kinderen en een powerpoint presentatie. Iedere leerkracht kan contact met ons opnemen om zo'n lespakket te bestellen.
Verder is het ook goed te weten dat het mogelijk is voor scholen om een Sophia SnuffelCollege te laten geven. Het Sophia SnuffelCollege leert kinderen hoe ze veilig met honden omgaan. Vrijwilligers uit heel Nederland bezoeken daarvoor met speciaal geteste honden de laagste groepen van de basisschool. Zij leren kinderen om de lichaamstaal van honden begrijpen. Op die manier kan het aantal hondenbeten bij kinderen beperkt worden en neemt angst voor honden af. Bovendien draagt het Sophia SnuffelCollege bij aan meer begrip en respect voor honden en andere dieren. Bij interesse kunt u contact opnemen met de Koningin Sophia Vereeniging.