Feiten en cijfers

Om te bepalen hoe groot het probleem van bijtincidenten is, of het aantal bijtincidenten toe- of afneemt en welke factoren bijdragen aan het ontstaan ervan, moeten bijtincidenten geregistreerd en onderzocht worden. In 2007-2008 heeft de Animal Science Group van de Universiteit Wageningen in opdracht van het ministerie van LNV onderzoek gedaan. Er is onderzocht wat de aard en omvang van het probleem is, onder welke omstandigheden dergelijke incidenten plaatsvinden en welke hondenrassen hierbij betrokken zijn. Daarnaast heeft TNS-NIPO een publieksonderzoek gedaan in 2007.

Onderstaande gegevens zijn dus afkomstig van tenminste 10 jaar geleden. Helaas zijn er geen recentere cijfers beschikbaar, waardoor het moeilijk is om iets te zeggen over de huidige situatie. Deze onderzoeken waren bovendien alleen gericht op bijtincidenten tussen honden en mensen. Er zijn vrijwel geen cijfers van bijtincidenten tussen honden onderling. Wij geven hier een korte samenvatting, voor de volledige tekst kunt u het rapport Hondenbeten in perspectief inzien.

Bron: Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers. Animal Sciences Group Wageningen, april 2008.

Hoeveelheid bijtincidenten en slachtoffers

Er werden volgens de gegevens uit 2006-2007 jaarlijks ongeveer 150.000 Nederlanders door een hond gebeten. In een periode van 25 jaar (tot 2006) waren er 29 bijtincidenten met dodelijke afloop. In acht gevallen ging het om jonge kinderen. De overige 21 slachtoffers waren volwassenen.  

Twee derde van de bijtincidenten was niet ernstig en vereiste geen medische behandeling. Ongeveer een derde van de slachtoffers liet zich behandelen door een huisarts of bezocht een afdeling spoedeisende hulp.

Kinderen waren vaker het slachtoffer van bijtincidenten dan volwassenen. In de periode van 1982 tot 2007 was 20 procent van de dodelijke slachtoffers jonger dan 5 jaar, terwijl deze leeftijdsgroep slechts 6,5 procent van de bevolking uitmaakte. Het publieksonderzoek van TNS NIPO gaf aan dat kinderen vooral werden gebeten in het gezicht, terwijl volwassenen vaker werden gebeten in armen en benen.

Toedracht van de incidenten

Van 14 van de 29 dodelijke bijtincidenten zijn gegevens achterhaald. Negen van de veertien dodelijke slachtoffers (64%) werden gebeten door een hond uit het eigen huishouden en in acht van deze negen gevallen gebeurde dit in of rond het eigen huis. Bij de helft van alle bijtincidenten met minderjarigen was geen volwassene aanwezig. Kinderen werden vooral gebeten door honden die zij kenden en de meeste bijtincidenten speelden zich af in het eigen huis of in de directe omgeving.

Uit Belgisch onderzoek bleek dat twee derde van de bijtincidenten (67%) door het slachtoffer bewust of onbewust werd uitgelokt. Daarbij kan het een rol spelen dat kinderen normaal hondengedrag vaak niet goed interpreteren en niet beseffen welk risico zij lopen wanneer zij met honden omgaan.

Eigen honden bijten relatief vaker spelenderwijs, uit een reflex of doordat ze schrikken.

Naast deze bijtincidenten in de eigen omgeving werden mensen ook gebeten in de openbare ruimte. Hierbij waren meestal honden betrokken die het slachtoffer niet kende. Het onderzoek van TNS NIPO gaf aan dat dit ca. 30% van de bijtincidenten betrof. Volwassenen waren vaker slachtoffer van dit soort incidenten dan kinderen. Vreemde honden beten volgens de slachtoffers vaker gericht en zonder zichtbare waarschuwing. Het kan echter zijn dat slachtoffers de waarschuwingssignalen van een vreemde hond niet zien of niet goed herkennen.

Wanneer respondenten werd gevraagd naar de aanleiding van het bijtincident gaf het merendeel (57%) aan zich bemoeid te hebben met de hond voordat deze beet.

Betrokken rassen 

In het rapport Hondenbeten in Perspectief zijn diverse onderzoeken verzameld waarin iets staat over het ras van de bijtende hond. Het kan lastig zijn om in kaart te brengen welke rassen betrokken zijn geweest bij bijtincidenten en of sommige rassen relatief vaker bijten. In veel gevallen kan degene die aangifte doet niet met zekerheid zeggen om wat voor hond het ging, en niet altijd worden deze gegevens bijgehouden. Bovendien is het aantal honden dat van elk ras of type in Nederland voorkomt, verschillend. De kans dat een hond van een zeer populair ras bij een bijtincident betrokken is, is daardoor groter, waardoor ten onrechte de indruk kan ontstaan dat zo’n ras agressiever is dan andere rassen. Er moet dus gekeken worden naar welke honden gebeten hebben maar ook naar hoe veel van die honden er in ons land leven.

Uit het TNS-NIPO onderzoek blijken veel verschillende rastypen betrokken bij bijtincidenten. Een rastype is gedefinieerd als honden van dat ras plus de look-alikes, honden die niet raszuiver zijn maar op het ras lijken. Uit het onderzoek kwamen de rastypen Weimarse staande hond, Airedale terriër, Bull terriër, Leonbergse hond, Rottweiler, American Staffordshire terriër, Dalmatische hond, Dobermann, Border terriër, Duitse herdershond, Belgische herdershond, Bouvier en Jack Russell terriër als honden die vaker dan gemiddeld gebeten hadden, afgezet tegen het aantal honden dat er van dat rastype in Nederland aanwezig was.

Politiedossiers

Er is ook onderzoek gedaan naar gegevens uit politiedossiers. Dit gaat in het overgrote deel van de gevallen om de bijtincidenten die in de openbare ruimte plaatsvinden. Bijtincidenten in huis met bijvoorbeeld de eigen hond zullen niet snel bij de politie worden aangegeven. Het gaat hier dus maar om een specifiek deel van het totale aantal bijtincidenten, zo’n 30 procent.

In een onderzoek naar strafdossiers van het Openbaar Ministerie van het arrondissementsparket Rotterdam van 2000 tot en met 2006 zijn 60 dossiers over bijtincidenten hond-mens(37), hond-hond(20) en hond-ander dier(3) bestudeerd. Hierbij waren 59% van de bijters ‘pitbulls’. Het kan echter niet worden uitgesloten dat slachtoffers eerder aangifte doen als zij door een hond van dit type zijn aangevallen, want de pitbull was destijds verboden. Ook is het mogelijk dat deze honden soms in eerste instantie verkeerd geïdentificeerd zijn. Pitbull terriërs zijn geen officieel FCI-erkend ras. Er zijn geen betrouwbare gegevens over het aantal in Nederland aanwezige honden van het type pitbull.

Uit een onderzoek naar bijtincidenten in de landelijke politiedatabase Blueview van juli 2001 t/m februari 2008 kwamen 404 hond-bijt-mens incidenten en 235 hond-bijt-hond/hond-bijt-ander dier  incidenten. Van de 404 hond-bijt-mens incidenten vond 80 % in de openbare ruimte plaats. In 18% werd de hond opgehitst tegen het slachtoffer. Zo’n 20 % van de honden betrokken bij een hond-bijt-mens incident waren pitbulls, andere rassen die vaker dan gemiddeld hierbij betrokken waren zijn American Staffordshire Terriër, de Rottweiler, de Amerikaanse Bulldog (geen FCI erkend ras), de Bordeaux Dog, de Dobermann, de Belgische Herdershond, de Zwitserse Witte Herdershond en de Bouvier.

Uit onderzoek van in beslag genomen honden in politieregio Rotterdam-Rijnmond blijkt dat in de onderzoeksperiode, waarin de pitbull verboden was, pitbulls vaker werden gehouden door mensen met een strafblad en in wijken met veel overlastproblematiek. Er moet bij de interpretatie van de gegevens over bijtincidenten dan ook rekening worden gehouden met een grotere kans dat deze eigenaren van “pitbulls” verzuimen om de agressiviteit van hun dier aan banden te leggen of het dier bewust africhten om de aangeboren agressiviteit ervan te versterken, en de resultaten dus niet representatief zijn voor de “pitbull” in het algemeen.