Oorzaken van agressie

Er zijn veel verschillende redenen en oorzaken waarom een hond agressief gedrag vertoont. Het is belangrijk te weten wat de oorzaken zijn waardoor een hond overgaat tot agressie en met welk doel een hond agressie inzet, omdat we dan ook weten hoe we dit zo goed mogelijk kunnen voorkomen. Hieronder bespreken we een aantal zaken die meespelen bij het ontstaan van agressief gedrag. Het is meestal een combinatie van oorzaken die samen tot een bijtincident leiden.

Erfelijkheid

Gedrag is deels erfelijk. Bepaalde gedragskenmerken en eigenschappen kunnen de kans op agressief gedrag en een bijtincident vergroten. Zo zal een hond die aanleg heeft  voor nerveus of angstig gedrag sneller van zich af kunnen bijten. Zo’n aanleg kan per toeval in de genen van een individuele hond zitten. De hond kan dit dan doorgeven aan zijn jongen.

Bewust fokken
Behalve dat er toevallige verschillen tussen honden zijn wat betreft aanleg, zijn hondenrassen voor een bepaald doel gefokt. Dat kan ervoor zorgen dat ze sneller een bepaalde vorm van agressie inzetten. Sommige rassen zijn gefokt om te werken en zijn alert en reactief. Ze reageren sneller op prikkels en zullen vaak ook sneller overgaan tot bijvoorbeeld bijten. Andere rassen zijn gefokt op waakzaamheid, zij zullen sneller agressie inzetten om een territorium te verdedigen. Ook zijn er rassen die gefokt zijn voor hondengevechten of gevechten met bijvoorbeeld stieren. Bij hen is geselecteerd op aanvalsbereidheid en vasthoudendheid.

Binnen rassen kunnen verschillen in karakter voorkomen. Dit kan mede veroorzaakt worden door het fokbeleid. Zo kan er gefokt worden met werklijnen, waardoor honden ontstaan die snel reageren en lichter ontvlambaar zijn. Dat kan handig zijn als er daadwerkelijk met de hond gewerkt gaat worden, maar deze honden zijn vaak niet geschikt als gezinshond!

Ook kunnen regels van rasverenigingen of van de Raad van Beheer ervoor zorgen dat er gemiddeld genomen een verschil is tussen het karakter van honden met een stamboom en honden zonder stamboom. Zo is voor sommige rassen van het ‘vechthonden-type’ een gedragstest bij de ouders verplicht om een stamboom voor de pups te kunnen krijgen. Bij de Rottweiler is onderzocht dat daardoor de kans op bepaalde vormen van agressie en angst bij de pups afneemt.

Angst en zelfverdediging

Heel veel bijtincidenten ontstaan uit angst. Een hond die bang is, zal zich willen verdedigen tegen dat wat hij bedreigend vindt. Dat kan bijvoorbeeld een kind zijn dat op hem afkomt, of iemand die hem vasthoudt, of een andere hond, of de dierenarts. Waar de hond bang voor is of wat hij bedreigend vindt, ligt aan zijn voorgeschiedenis.

Het is belangrijk dat pups al jong in contact komen met allerlei mensen, dieren en allerlei nieuwe dingen zodat ze daar aan kunnen wennen en er later niet bang voor zijn. Een hond die als pup bijvoorbeeld nooit kinderen ontmoet heeft, is vaak bang voor hen. Socialisatie speelt hierbij dus een grote rol.

Een hond die vanaf puppyleeftijd goed gewend is aan kinderen, zal daar normaal gesproken niet bang voor zijn. Maar als zo’n hond later een vervelende ervaring heeft met kinderen, bijvoorbeeld omdat een klein kind per ongeluk op zijn poot gaat staan of omdat kinderen hem pesten, kan hij toch nog bang voor hen worden en proberen hen uit de buurt te houden door te dreigen en, als het niet helpt, te bijten. Leerervaringen zijn dus ook belangrijk.

Angst kan uiteenlopend van ‘onprettig’ tot ‘doodeng’. En een hond die oorspronkelijk bang was, kan door ervaring leren dat hij zichzelf goed kan verdedigen door bijvoorbeeld te grommen of happen. Als het hem steeds lukt om de dreiging daarmee weg te krijgen, wordt hij steeds zekerder in dat gedrag en is hij eigenlijk niet echt bang meer. Hij kan er dan heel zelfverzekerd uitzien terwijl hij dreigt, maar oorspronkelijk is zijn agressie dan toch ontstaan uit angst.

Pijn en medische problemen

Pijn kan op verschillende manieren een oorzaak zijn van agressief gedrag.

Als men een hond pijn doet, zal hij zich willen verdedigen. Een hond die bijvoorbeeld gewond is en verzorgd moet worden, kan daarom van zich af bijten omdat de handelingen hem pijn bezorgen.

Een hond die ergens pijn heeft, kan ook proberen te voorkomen dat iemand de pijn verergert. Zo zal een hond die last van zijn nek heeft, kunnen happen als iemand hem bij zijn halsband wil gaan pakken of de halsband om wil doen. En een hond die een pijnlijke rug heeft zal andere honden op afstand kunnen houden door te dreigen of uit te vallen, omdat hij heeft gemerkt dat een hond die tegen hem aan loopt, hem extra pijn bezorgt.

Daarnaast kan pijn ervoor zorgen dat een hond zich vervelend voelt, en daardoor ‘kribbiger’ reageert om allerlei dingen. Een hond die chronische pijn aan zijn gewrichten heeft, kan bijvoorbeeld veel eerder gaan snauwen als iets hem een beetje irriteert of als men iets van hem vraagt.

Ziektes en aandoeningen kunnen ook voor agressief gedrag zorgen zonder dat er pijn is. Schommelingen in hormonen kunnen een hond snel geïrriteerd maken, en soms kan er zomaar uit het niets agressie ontstaan door bijvoorbeeld een hersentumor. Dat laatste is gelukkig zeldzaam.

Omdat pijn en lichamelijke aandoeningen een duidelijke rol kunnen spelen, is het bij agressief gedrag altijd verstandig om als eerste stap een dierenarts te raadplegen om de hond goed te laten nakijken!

Verdediging van ‘eigendommen’

Bijtincidenten kunnen ontstaan in situaties waarbij sprake is van concurrentie. De hond wil bijvoorbeeld iets wat hij in bezit heeft en wat belangrijk voor hem is, verdedigen. Een bekend voorbeeld is de hond die zijn voerbak verdedigt en dreigt of bijt als er iemand in de buurt komt wanneer hij staat te eten. Ook een kluif of speeltjes zijn voor de hond een ‘buit’ die hij kan willen verdedigen. Het verdedigen van een buit is in principe normaal, natuurlijk gedrag maar kan tot gevaarlijke situaties leiden. Meer hierover leest u in ons document  ‘Verdedigen van voer, kluiven en speeltjes’.

Andere, minder duidelijke zaken die een hond kan proberen te verdedigen zijn bijvoorbeeld een favoriete (lig-) plek of de toegang tot zijn eigenaar of een andere huisgenoot, bijvoorbeeld een andere hond.

Het verdedigen van een territorium is in feite een overkoepelende vorm hiervan: door een territorium te verdedigen kunnen dieren in de natuur hun voedselvoorraad, mogelijke partners, schuilplaatsen en andere benodigde zaken veilig stellen. Sommige rassen zijn van oudsher gefokt om het erf te verdedigen en zij zullen daardoor eerder agressie inzetten als iemand in hun territorium komt.

Hormonen en competitie

Sommige honden zoeken de competitie met andere honden. Dat ziet men vooral tussen reuen onderling als de hormonen gaan werken. Testosteron, het mannelijk geslachtshormoon, maakt de jonge reu moediger en hij begint zich te meten met andere reuen. Bij veel honden leidt dat er gewoon toe dat hij ervaring opdoet en leert hoe hij met andere honden om moet gaan. Bij sommige temperamentvolle honden die regelmatig winnen van andere honden, kan het resultaat echter zijn dat ze doelbewust steeds weer gevechten gaan opzoeken omdat winnen een fijn gevoel geeft. Daarbij zoekt zo’n hond dan vaak bepaalde honden uit, doorgaans andere reuen waarvan hij denkt te kunnen winnen. Het is gedrag dat moeilijk af te leren is, juist doordat het van zichzelf erg belonend en soms verslavend werkt voor de hond.

In de natuur gaat het bij dit gedrag vaak om competitie om bijvoorbeeld een territorium, voedsel of teefjes om mee te paren. Zo’n gevecht is vaak luidruchtig en ziet er eng uit maar is in de meeste gevallen vooral geritualiseerd: de honden bijten niet om te doden maar laten zien ‘wat ze in huis hebben’. Als een van beide zich uiteindelijk overgeeft zijn er meestal geen heel ernstige verwondingen, tenzij de twee honden bijvoorbeeld erg in kracht of formaat verschillen.

Tussen twee teven kan ook competitie ontstaan. Dat gebeurt minder snel, maar gevechten tussen twee teven zijn vaak ernstiger dan tussen twee reuen en vechten teven vaak wél om de ander te verwonden en verjagen en eventueel te doden.

De invloed van hormonen wil overigens niet zeggen dat castratie altijd kan helpen om agressie te voorkomen. Castratie van een jonge reu die al wat onzeker is, kan ertoe leiden dat hij onzeker blijft omdat het dapper makende effect van testosteron mist. Dan kan het zijn dat hij angst en angstagressie  gaat ontwikkelen. En bij teven die al temperamentvol zijn kan het wegnemen van vrouwelijke hormonen door castratie dat soms nog verergeren. Het is dus belangrijk om bij elke individuele hond hierover een goede afweging te maken. Overleg daarom altijd met een gedragsdeskundige als u een hond wilt laten castreren vanwege zijn gedrag, want het kan ook averechts werken!

Bovendien kan het gedrag dat in eerste instantie door hormonen gestuurd wordt, aangeleerd gedrag worden doordat het steeds beloond wordt door het fijne gevoel van winnen. Als dat al geruime tijd bestaat dan helpt het vaak niet meer om de hormonen te verwijderen. In gevallen waarbij castratie zou kunnen helpen is het dus belangrijk om dat op tijd te doen, voordat het gedrag door vele leerervaringen is vastgelegd.

Prooivang-gedrag

Najagen, bijten en doden zijn onderdeel van prooivang-gedrag, waarmee honden in het wild hun voedsel bemachtigen. Het komt voor dat een hond andere honden of soms ook mensen of bijvoorbeeld kleine kinderen ziet als prooi. In zo’n geval is een aanval ook daadwerkelijk bedoeld om te vangen en doden. Een hond die bijt uit prooivang-gedrag zal niet blaffen of dreigen maar direct aanvallen. Als hij zijn ‘prooi’ te pakken krijgt, zal hij proberen niet los te laten en vaak gaan schudden om de prooi te doden. Prooivang-gedrag kan worden uitgelokt door onder andere snelle beweging (wegrennen) en hoge (piep- of jank-) geluiden.

Prooivang-gedrag is zo basaal en belangrijk voor een roofdier als de hond dat het uitvoeren ervan altijd een beloning is, ook als de prooi niet gepakt wordt.

Dit type agressie kan onder andere voorkomen bij honden die veel jachtinstinct hebben, zoals bijvoorbeeld windhondachtigen, terriërs of oertypen. Het kan dan voorkomen dat ze een andere hond, bijvoorbeeld een klein hondje dat wegrent en misschien wel jankt of piept, aanzien voor een prooi. Ook komt het wel voor dat honden die in een groepje zijn, samen achter één andere hond aangaan alsof ze met een groep aan het jagen zijn.

Sommige 'vechthonden-types' zoals pitbulls (overigens geen FCI erkend ras) en verwante rassen zoals American Staffordshire Terriërs, Staffordshire Bull Terriërs en Bull Terriërs zijn van oorsprong gefokt om met andere honden te vechten. Ze benaderen die andere hond als prooi, met het doel hem te doden. Ze zijn gefokt op de wil om met andere honden te vechten, niet los te laten en door te gaan.

Behoeften en frustratie

Honden hebben bepaalde behoeften. Die kunnen per hond en per ras van elkaar verschillen. Zo hebben honden die gefokt zijn om te werken vaak grote behoefte aan beweging en meestal ook aan geestelijke uitdaging, hebben honden die gefokt zijn als gezelschapshond veel behoefte aan aandacht en gezelschap, en hebben jachthonden veel behoefte aan bezigheden zoals speuren en ergens achteraan rennen.

Als er niet aan de behoeften van een hond wordt voldaan, als hij dus niet kan doen ‘waar hij voor gemaakt is’ en wat voor hem een innerlijke drijfveer is, kan dat ervoor zorgen dat de hond zich niet optimaal voelt en bijvoorbeeld gefrustreerd raakt. Hij kan zijn energie niet kwijt, of zijn behoefte aan het uitvoeren van bepaalde taken. Daardoor kan hij snel geïrriteerd zijn, of hij kan andere bezigheden gaan zoeken om zich beter te gaan voelen. Een voorbeeld is een border collie die van nature de drang heeft om schapen te drijven omdat hij daar heel lang op gefokt is. Als hij niets te doen krijgt, kan hij kinderen of andere honden gaan opdrijven. Of een gezelschapshondje dat weinig aandacht krijgt en daarom ongewenst gedrag gaat vertonen, omdat dit altijd een reactie van zijn eigenaar (en dus aandacht) oplevert.

Het gebrek aan een passende bezigheden, mogelijkheden en voldoende activiteit kan dus een hond opleveren die ongewenst gedrag vertoont en uiteindelijk agressie kan inzetten. Het is daarom belangrijk ervoor te zorgen dat de behoeften van een hond vervuld worden. Het veranderen van de omstandigheden van de hond kan soms een grote bijdrage leveren aan het verminderen van ongewenst gedrag en agressie.

Aangeleerde agressie 

Als een hond agressief gedrag vertoont, zal hij altijd iets leren van het effect daarvan. Gromt hij bijvoorbeeld naar iemand die hem wil aaien en trekt die persoon zijn hand weg, dan leert de hond dat dit een goede manier is om die hand bij hem weg te houden. Hij kan dan steeds meer agressie gaan inzetten in dat soort situaties en het kan voor hem een aangeleerde gewoonte worden.

In sommige gevallen wordt agressie door mensen bewust aangeleerd. Dat is bijvoorbeeld zo bij honden die getraind worden voor politiewerk, waarbij het bijten op commando wordt gezet. Maar ook in het criminele circuit worden honden agressief gemaakt om bijvoorbeeld gestolen of verboden goederen te bewaken of hondengevechten te voeren.

Aangeleerde agressie ontstaat in eerste instantie altijd uit een of meer van de bovengenoemde factoren, maar die zijn soms niet meer duidelijk terug te zien. Een hond die van oorsprong bang was voor andere honden, kan bijvoorbeeld leren dat hij hen door uitvallen uit zijn buurt kan houden, en daarna heel zelfverzekerd naar andere honden uitvallen omdat hij heeft geleerd dat het goed werkt. De angst is weg, maar het gedrag blijft bestaan.